De grote leeuwenbek is het meest opvallende lid van de leeuwenbekken, en een plant die al sinds de 16e eeuw gecultiveerd wordt.
De grote leeuwenbek is een forse, overblijvende plant. De bloemstengel wordt tot 80 cm lang, meestal onvertakt. De bladeren zijn lancet- tot lijnlancetvormig, ongedeeld en onbehaard, tegenoverstaand of verspreid langs de stengel.
Wilde planten hebben meestal roodpaarse bloemen met gele vlekken, maar gekweekte soorten kunnen ook gele, roze, witte of veelkleurige bloemen dragen.
De vrucht is een ovale doosvrucht.
De grote leeuwenbek komt vooral voor op open, zonnige, droge stenige plaatsen, vooral op kalkrijke bodems.
In België en Nederland wordt de grote leeuwenbek veel als tuinplant gebruikt. Alhoewel niet winterhard, heeft de plant de neiging te verwilderen op beschutte plaatsen, zoals oude muren.
Leeuwebek kan worden vermeerderd door zaden of door snijwonden die gemakkelijk wortelen. Het zaad ontkiemt binnen 10 tot 14 dagen bij 20 °. Bedek het zaad niet met aarde. Voorgekoelde zaden ontkiemen het beste. Verspenen als de zaailingen twee tot drie sets bladeren hebben. Pas planten in de volle grond nadat het gevaar voor vorst is verdwenen.
Zaaien | 03-04 kas 05-06 volle grond |
---|---|
Bloeit | 06-09 |
Oogsten | zomer/herfst |
Hoogte | 0,3-0,8 |
Kleur | paars met geel maar gekweekt in vele kleuren |
Bodem | droog stenig beschut |
Plaats | zonnig |
Type | vast (maar niet winterhard) |