Lavendel (Lavandula) is een geslacht van dwergstruiken (chamaefyten) uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). Soorten van het geslacht vindt men in veel tuinen omwille van de paarse kleur en de geur van de bloemen.
De dwergstruiken worden niet hoger dan een meter en niet breder dan een halve meter. De bloeiwijzen zijn eivormig en kunnen tot wel acht centimeter lang worden. Lavendelsoorten worden ook als sierplant gebruikt.
Soorten van het geslacht lavendel worden gekweekt om de lavendelolie die geëxtraheerd kan worden uit de paarse bloemen. Deze olie wordt als geurstof gebruikt in cosmetica, zoals zeep en parfum. Daarnaast wordt lavendelolie bijvoorbeeld gebruikt in de aromatherapie. Ook kunnen lavendelkorrels in zakjes in kledingkasten worden gelegd. De kleren worden zo geparfumeerd door de verdampende etherische olie en volgens sommigen worden zo motten geweerd. Daarnaast worden de lavendelbloemen in potpourri’s verwerkt.
Soorten van het geslacht lavendel worden ook in de keuken gebruikt. Zo vormen de bloeiwijzen een ingrediënt van de Provençaalse kruiden. De bloeiwijzen worden, al dan niet gedroogd, gebruikt om allerlei producten op smaak te brengen zoals Franse kazen of groenten zoals wortelen, tomaten.
Andere producten op basis van het kruid zijn: lavendelthee en lavendelstroop. Deze stroop wordt onder andere in gebak en pralines verwerkt. Ook bestaat er lavendelhoning waarbij er zorg voor wordt gedragen dat de bijen alleen met lavendel in aanraking komen.
Vooral de Provence (Fr) staat bekend om de lavendelteelt. Meestal gaat het om kruisingen met een hoge concentratie aan etherische oliën zoals de veel aangeplante cultivar L. ×intermedia ‘Grosso’. In Nederland en België komt lavendel niet van nature voor.
Lavendelstruiken dienen (afhankelijk van de soort) 30 centimeter uit elkaar geplant te worden. Om verhouting te voorkomen, waarbij de lavendel in een massieve struik met dikke takken verandert, dient deze wel twee maal per jaar gesnoeid te worden. Doet men dit niet, dan zal deze steeds dikkere takken krijgen waarbij de struik aan de onderkant geen bloemen meer zal bevatten.
De eerste snoei vindt plaats in de tweede helft van maart. Hierbij kan de plant tot 15 cm boven de grond worden gesnoeid. Hierna groeien er snel nieuwe twijgen naar boven waar weer bloemen aan komen.
De tweede keer vindt plaats na de bloei (augustus tot oktober). Deze keer moeten alleen de bloemen verwijderd worden. De plant mag dus niet kort gesnoeid worden aangezien deze de winter dan niet zal overleven.
De bloemen worden vooral bezocht door hommels en koolwitjes. In zuid-west Frankrijk worden de bloemen ook bezocht door de kolibrievlinder. Hij kan stilstaan voor een bloem net als een echte kolibrie.
Bron Wikipedia
Zaaien | |
---|---|
Bloeit | 07-08 |
Oogsten | 08-09 |
Hoogte | 0,3-0,6 |
Kleur | paars/violet |
Bodem | |
Plaats | zonnig |
Type | vaste plant |