Lupine

Lupine (Lupinus) is een geslacht uit de vlinderbloemenfamilie (Fabaceae). Het geslacht telt zo’n 200 soorten[1] en kent vele hybriden en cultivars. In Noordwest-Europa komt alleen de vaste lupine (Lupinus polyphyllus) in het wild voor. Deze soort is in de 19e eeuw uit Noord-Amerika ingevoerd.

De meeste lupines zijn paars, wit en roze gekleurd, maar ook geel is geen uitzondering. Door kruisingen zijn ook combinaties van deze kleuren mogelijk. Lupines houden niet van kalkrijke grond. Ze hebben voorkeur voor zure tot neutrale grond.

Afhankelijk van de soort kunnen ze een hoogte bereiken die varieert van 50 cm tot wel 2 m en de bloeitijd kan van juni tot oktober doorlopen.

Ze kunnen vermeerderd worden door middel van zaaien of wortelstekken, waarbij de jonge, witte wortelstokken uitgeplant kunnen worden. Door zaaien kunnen nieuwe kleurcombinaties ontstaan.

Nut voor de mens

Lupines zijn in staat stikstof uit de lucht te binden en daarmee de grond te verrijken. Vier soorten lupine worden gekweekt als sierplant of als voedsel voor mens en dier:

  • Blauwe lupine, Lupinus angustifolius
  • Gele lupine, Lupinus luteus
  • Vaste lupine, Lupinus polyphyllus
  • Witte lupine, Lupinus albus

De eerste drie soorten kunnen in Nederland verwilderd aangetroffen worden.
Lupine wordt onder andere gebruikt in vleesvervangers en als productverbeteraar in brood en bakproducten. Lupine is rijk aan eiwitten en voedingsvezels. Ook bevat het B-vitamines en mineralen, zoals ijzer, calcium en zink.
Peulvruchten, waaronder de lupineboon, zijn goed voor je gezondheid omdat ze het LDL-cholesterol verlagen. Dat is goed voor de bloedvaten.

Bronnen: Wikipedia en www.voedingscentrum.nl

Zaaien04-07 ca 1cm diep
Bloeit06-09
Oogstenherfst
Hoogte0,5-1,0
Kleurblauw, paars, roze, geel, wit
Bodemniet te kalkhoudend
PlaatsZon/halfschaduw
Typeeenjarig