Ton Vreeken heeft op de landelijke dag van de zadenbibliotheek, op 8 november 2024 in Utrecht, een mooi verhaal gehouden a.d.h. van ingestuurde vragen van deelnemers.
In dit tweede deel van zijn verhaal passeren 2 vragen de revue:
1. Wat vindt hij van de landelijke zadenbibliotheek?  en
2. Wat vindt hij van genetisch gemanipuleerde zaden?

Wat vindt u van de ontwikkeling van zadenbibliotheken door heel Nederland?

Daar ben ik alleen maar enthousiast over. Zadenhandelaren helpen elkaar onderling al vaak en als particulieren ook enthousiast worden van zaden en zaaien, dan kan ik daar alleen maar warm voor lopen. Ik sta daar zeer positief in. Samen maken we de wereld groener.

Wat vindt u van genetisch gemanipuleerde zaden?
Als kweker leveren wij vooral aan de kleine zaadhandelaren en particulieren. Wij zullen niet gauw kiezen voor genetisch gemanipuleerde zaden. Gemodificeerd is overigens een zacht woord voor gemanipuleerd. Je hebt 2 soort gemanipuleerde zaden. De zogenaamde cisgenesis en transgenesis.

Cisgenese is dat je binnen de DNA recombinant een eigenschap van een verwante plant inplant. Bijvoorbeeld een deel van een wilde aardappel inplanten in een kweekaardappel, omdat je denkt dat die wilde plant goed bestand is tegen phytophthora. Die manier heet chrispr-cas.
Transgenesis is dat alleen een gen van een bepaalde plant door genetische manipulatie wordt overgebracht op een andere plant. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij soya bonen die dan goed tegen  onkruidbestrijdingsmiddelen kunnen. Dan staan de velden er groen en strak bij, zonder een onkruidje, maar wel met soyabonen.
Als de bodem je niets kan schelen dan snap ik het gebruik van deze methode wel, want je hebt ook nog meer opbrengst.
Maar een groot nadeel is, ook bij de cisgenesis, dat op de gronden waar die soya heeft gestaan nu de zogenaamde superonkruiden ontstaan. Onkruiden die dus wel tegen dat bestrijdingsmiddel kunnen. Die superonkruiden krijg je op deze manier steeds meer. Je komt zo in een vicieuze cirkel, waarbij ook glyfosaat weer moet worden aangepast in een nog sterker middel en de soyaboon moet ook weer worden gemanipuleerd. Dus je zit volgens mij dan in een verkeerde vicieuze cirkel. En het bodemleven is dood.
Maar ja, grond wordt, ook vroeger al, beschouwd als een soort neutrale substantie waar toevallig de wortels lekker in groeien. Als je de grond beschouwt als een levend organisme, dan gaat er een wereld open voor je.

Vraagtekens
Ook bij cisgenesis heb ik mijn vraagtekens. Ze doen het omdat je, door het knippen in een plant zijn DNA, soms 20 jaar veredelen op de traditionele manier niet nodig hebt. Maar zo’n soort blokkade tegen een ziekte kan ook nadelen hebben, want die ziekte kan zich ook ontwikkelen en kan dus voorbij die blokkade komen. Phythophthora is bijvoorbeeld iets wat veel sneller muteert als de plant, dus het gevaar is dat je dan weer een nieuwe Phythophthora krijgt waar geen blokkade meer tegen opgewassen is. Net zoals ik al eerder vertelde bij de soyaboon.
Mijn vader, die in de verdeling zat, zei altijd: “we kunnen beter gewassen ontwikkelen waarbij de plant een klein beetje ziek wordt en dan een natuurlijke blokkade ontwikkelt. De ziekte krijgt dan geen seintje dat het zich moet ontwikkelen naar een sterkere vorm. En de planten hebben wel die slimme eigenschap ontwikkeld en zijn beter bestand tegen de ziekte”.

Kwekersrecht
Binnen Nederland hebben we het kwekersrecht. Dat is voor de oorlog ontstaan. Dat recht is nog ontwikkeld door mijn grootvader. Als je een uniek ras hebt ontwikkeld, je hebt daar je geld en jaren werk in gestoken, dan kan je dat ras insturen bij de keuringsdienst. Die kijken naar het uiterlijk en de eigenschappen van het ras. Dat is tegenwoordig zelfs op DNA niveau mogelijk.
Als het ras voldoende unieke eigenschappen heeft, in vergelijking met de bestaande rassen, dan is dat ras van jou. Het krijgt een eigen naam en daar heb jij kwekersrecht op. Dat kwekersrecht duurt, laten we zeggen 20 jaar. In die jaren mag niemand anders dat ras kweken, vermeerderen en verkopen dan jij zelf.
Een andere kweker mag wel jouw basismateriaal gebruiken om daar weer een nieuwe gewenste eigenschap in te kruisen. Je krijgt zo steeds weer een verbetering van rassen.

(Note van de schrijver: zo ontstaan rassen die het lokaal  goed doen zoals de tuinboon robyntsje in Fryslan zie foto.)
De WUR, universiteit in Wageningen zegt over genetische modificering: “Kan gentech de conventionele veredeling vervangen? Absoluut niet. Het gebruik van kruisingen zal altijd nodig blijven om een grote diversiteit aan landbouwproducten te kunnen garanderen. De Wageningen universiteit en research benadrukt dat genetische modificatie, net als alle ander technologieën ingepast moeten worden in een brede agro- ecologische landbouwpraktijk. Bovendien moeten consumenten altijd de keuze hebben of ze wel of geen voedingsmiddelen willen die genetisch gemodificeerde ingrediënten bevatten. Het mag niet zo zijn dat enkele grote zaadproducenten gaan bepalen wat mensen wereldwijd te eten krijgen.”