Het is weer tijd om, sommige zaden, te gaan voorzaaien. Voorzaaien doe je met zaden die een lang groeiseizoen hebben zoals pompoen of prei. Voorzaaien doe je het liefst in zaaigrond, dat weten de meeste mensen wel. Maar waarom is dat dan? En wat is zaaigrond eigenlijk? We duiken even in de grond.
Waarom zaaigrond?
Een zaadje heeft in principe zelf genoeg voedingsstoffen mee gekregen van de moederplant om de eerste paar weken door te komen. In de volle grond vindt een zaadje vaak dan zijn weg wel. Maar als je voorzaait heeft het zaadje fijne, losse grond, water en zuurstof nodig. De losse grond zorgt ervoor dat de jonge wortels hun weggetje kunnen vinden in de aarde. Ook bevat losse grond voldoende zuurstof en houdt dit vast in de aarde, zodat het worteltje hierbij kan. Natuurlijk wil het zaadje daarnaast water. Zonder vocht ontkiemt een zaadje niet.
Dus: om voor te zaaien wil je losse, luchtige grond met voldoende zuurstof en wat water. Simpel niet waar?
Hoe kom je aan zaaigrond?
Bij Roeach gebruiken we nooit zaaigrond uit de winkel. We maken het zelf.
In de tuincentra wordt zaai- en stekgrond aangeboden als iets heel speciaals en noodzakelijks. Maar…… hoe deden we het dan voordat die zaaigrond in speciale zakken te koop was? We maakten het zelf.
Iedereen kan zelf zijn zaaigrond maken. Gewoon met dingen uit je eigen tuin of omgeving. Bijkomend voordeel is dat de plant zo al gewend is aan de omstandigheden uit jouw tuin of omgeving als ze opgroeit.
Je las hierboven al dat je losse grond nodig hebt als zaaigrond. Hoe zorg je daarvoor? Dit begint met: weet welke grond je eigen tuin heeft!
Heb je zandgrond?
Zand is door de grotere korrels vaak al los van zichzelf. Je kunt je eigen tuingrond nog zeven, zodat de grove delen eruit zijn en ook eventuele wortels van onkruiden die je liever niet meer in je tuin terug wilt hebben. Of gebruik de bovenste laag van een molshoop uit je omgeving of tuin. Die grond is al lekker los en luchtig gemaakt door de mol in je tuin.
Soms is zeven bij zandgrond niet nodig voor de luchtigheid, omdat de zandkorrels dus relatief groot zijn. Maar dat moet je zelf beoordelen. Het hangt er ook vanaf of en met welke materialen je mulcht. (Dit is je grond bedekt houden met organisch materiaal)
Heb je voedselrijke zandgrond? Voeg dan nog wat grof zand toe. Dit kan brekerzand, metselzand o.i.d zijn. Dit zand bevat geen voedingstoffen en maakt de grond wat armer. Het zaadje heeft immers de eerste weken genoeg voeding bij zich! Als er te veel voeding in de grond zit, groeit de plant te hard. Je kweekt dan de zogenaamde “lange lijzen” die snel omvallen als ze groter worden.
Zit je op kleigrond?
Voeg dan minstens 1 deel grof zand toe op 2 á 3 delen klei. Dit kan brekerzand, metselzand o.i.d zijn. Zo maak je de grond losser en luchtiger. Kleideeltjes zijn van zichzelf erg klein. Als je de grootte van een zandkorrel vergelijkt met die van een kleiplaatje dan is dit in de verhouding als van een huis (zand) tot een appel (klei)
Door het toevoegen van zand ontstaat er meer ruimte tussen de kleidelen. Je grond wordt luchtiger, kan makkelijker zuurstof bevatten en water door laten.
Kleigrond is bovendien van zichzelf rijk aan voedingstoffen die dat kleine zaadje de eerste weken nog niet nodig heeft, ook daarom voeg je zand toe.
Informatief stukje over zaaigrond.
Mooi zo doorgaan ! Kleine hapjes informatie – altijd handig.